TEXTUUR

Een kapsel kiezen dat bij de textuur van je haar past

Kies een stijl die goed bij je haartextuur past. Je hebt haar in veel verschillende texturen - van slap en zijdeachtig dun tot pluizig en springerig dik haar - en je moet je kapsel daaraan aanpassen.

  • Een kort, piekerig kapsel dat bij steil, dun haar past, staat bijvoorbeeld niet goed bij iemand met dik, krullend haar.

1. DUN HAAR

Als je dun, zijdeachtig haar hebt, neem dan geen lang, bot geknipt kapsel waardoor je er kinderlijk uit ziet. Probeer liever laagjes die volume geven en probeer een kort kapsel dat tot je schouders of daarboven komt.

  • Vermijd een bot afgeknipte pony,kies liever voor een pony die je opzij draagt.

2. DIK HAAR

Als je dik, stug haar hebt met krul of golven van nature, knip het dan niet te kort - dan krijg je misschien "kerstboom" haar, dat vol en pluizig onderaan is, voor het taps toeloopt naar het hoofd. Haar dat snel pluist heeft wat lengte nodig om het naar beneden te houden.

  • Overweeg een kapsel dat bij je kin begint of daaronder, en laat het langer naarmate je haar pluiziger is.

3. NORMAAL HAAR

Weet dat, als je haar gemiddeld dik is met een "normale" textuur, je zowel lange als korte kapsels kunt nemen. Experimenteer erop los en hou je gezichtsvorm in gedachten.


Webquest gezichtsvormen
haarzorg KOSH
 
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin